Gewone paardenbloem (Taraxacum officinale)


Er zijn verschillende soorten paardenbloem, maar die zijn moeilijk te onderscheiden. Hier gaat het over de gewone paardenbloem.


Paardenbloemen zijn onderdeel van de Asteraceae, de samengesteldbloemigen. Wat één enkele bloem lijkt, zijn in feite veel kleine bloemen, die ingebed zijn in een bloembodem. Na de bloei rijpen de zaden en ontstaan de karakteristieke bollen met pluizige zaden.
Uitzonderlijk genoeg vormen paardenbloemen in Nederland zaden, zonder dat daar een bestuiving en dus bevruchting aan is vooraf gegaan.

Het jonge (gebleekte) blad van paardenbloemen is eetbaar en toe te passen in een gemengde salade. Er bestaat een gecultiveerd ras (verbeterde volhart) van de paardenbloem. (molsla).
Na zaaien in het voorjaar vormen de planten penwortels. In het daaropvolgende voorjaar zet je potten over de planten, zodat in het donker gebleekte bladeren groeien. Heel jong blad is ook groen bruikbaar.

Het is goed mogelijk paardenbloemthee te zetten. Kant en klare extracten zijn in de handel te koop.

Paardenbloem is rijk aan vitaminen en mineralen. Paardenbloem werkt vocht afdrijvend. Het consumeren van paardenbloemen heeft allerlei eigenschappen die goed zijn voor onze gezondheid.

Bloeiende paardenbloemen kunnen in sneltreinvaart braakliggende grond koloniseren. Zaden kunnen dankzij de “parachute” met de wind grote afstanden overbruggen. Ontkiemende zaden maken pijlsnel een penwortel. Ondiep schoffelen helpt niet om paardenbloemen kwijt te raken.
Als de uitgebloeide bloemen gaan pluizen, belanden onvermijdelijk zaden in naburige tuinen. Opletten dus, op tijd wieden, thee zetten en salade maken.


De bloei valt in hoofdzaak in april en mei.


Copyright @ jeugrubbenhof