Onkruid













Overblijvende soorten


Diverse soorten uit deze groep zijn niet eenvoudig uit de tuin te verwijderen. Overwintering gebeurt in de regel met behulp van uitgebreide wortelstelsels. Door schoffelen of spitten krijgen worteldelen de kans weer aan te groeien en wordt de plaag nog erger. Als deze planten de kans krijgen, kunnen ook via zaden (sporen bij akkerpaardenstaart) nieuwe planten ontstaan.


De top tien van meest lastige soorten:
1 akkerdistel, 2 akkerkers, 3 akkermelkdistel, 4 akkerpaardenstaart, 5 akkerwinde, 6 grote brandnetel,

7 haagwinde, 8 kruipende boterbloem, 9 kweekgras, 10 zevenblad.


Waar deze soorten in tuinen opduiken, is uiterste waakzaamheid geboden. Dergelijke soorten weren dient een individueel belang én een collectief belang.
Een gezonde, biologische aanpak houdt in: zorgvuldig en voorzichtig uitgraven met zoveel mogelijk worteldelen. Vanzelfsprekend mogen wortelonkruiden niet op de composthoop.


Behalve via de grond kunnen planten ook via de lucht andere tuinen bereiken. Verwijder zulke planten, voordat zaden worden gevormd! Denk aan: Basterdwederik, Gewoon kruiskruid, Melkdistel, Paardenbloem. 


Zaden in mest
Let op na het verwerken van natuurlijke mest. De kans bestaat, dat met de mest ook zaden van elders worden aangevoerd. Ook in potgrond of zelfs in kluiten van aangevoerde planten kunnen onkruidzaden schuilgaan.












 

      Akkerkers              Akkerwinde           Basterdwederik        Paardenbloem

Copyright @ jeugrubbenhof